Woordweetje: hallo!
Hoi, goedendag, gegroet, en wat leuk dat je dit bericht leest.
Een vriendelijk ‘hallo’ is tegenwoordig zo alledaags, dat het moeilijk voor te stellen is dat we het woord nog niet zo heel lang als begroeting gebruiken. Wie vóór het eind van de negentiende eeuw op de scheepswerf of in de molen een collega tegenkwam, zou diegene vermoedelijk met ‘goedendag’ hebben aangesproken. Waarom zijn we ‘hallo’ dan massaal als begroeting gaan gebruiken?
Het woord ‘hallo’ vindt waarschijnlijk zijn oorsprong in het Oud-Hoogduitse ‘halôn’ (te halen), wat men geroepen zou hebben om vanaf de overkant een veerman aan te roepen. De uitroep vond vervolgens haar weg naar het Oud-Engels. Volgend op varianten als hullo, hillo, holla en hollo, die gebruikt werden om verbazing te uiten of iemands aandacht te trekken, ontstond het ‘hello’ dat we vandaag de dag kennen. En de stap naar het groeten? Die heeft te maken met de uitvinding van de telefoon!
Het verhaal gaat dat de uitvinder van de telefoon, Alexander Graham Bell, de scheepsterm ‘ahoy’ opperde ter begroeting van een gesprekspartner. Thomas Edison, die de uitvinding populariseerde, vond ‘hello’ echter een geschiktere kandidaat. ‘Hello’ won het van ‘ahoy’ en werd algemeen aanvaard als de standaardbegroeting bij het opnemen van de telefoon. Het Nederlandse ‘hallo’ zou hier vervolgens aan zijn ontleend.
Van de veerpont naar telefonie naar een alledaagse begroeting; jij weet nu precies wat je zegt als je ‘s ochtends je collega’s begroet bij de koffieautomaat. Wees gerust, na jouw ‘hallo’ komt er geen veerboot het kantoor binnenvaren. Toch kan het leuk zijn te experimenteren met alternatieven. Zo viel het ons op we dat we elkaar steeds vaker met ‘joe!’ begroeten. Wat zeggen jullie?